Fragment uit de Catalogus (zie de hele text hier)

“De dingen, de ding geworden dieren, het sterven en dorren. Er is iets in wat Knorr treft. En dat iets is, anders dan men misschien zou denken, eerder het leven dan het dood-zijn. Het is het leven dat sterft en vervalt. De dode das, de kraai, de vos – ze zijn ‘uit de tijd gevallen’. Maar ze zijn niet uit de ruimte gevallen. Het lichaam dat leefde is er nog en gaat meer dan ooit in de ruimte op, juist nu, nu het stilligt, nu geen haartje meer beweegt.

In Knorrs schilderijen zie je dat de dingen niet op zichzelf bestaan. Ze zijn één met de omgeving, ook, of misschien wel juist, als ze niet (meer) leven. Op een schilderij kan niets leven, de adem valt niet te schilderen. Het dier is in zijn dood-zijn zo dichtbij. Ook de vaas, de schaal, de bloem, ze rusten volkomen in de verf en in onze blik, die natuurlijk de blik van de schilder is.”

Marjoleine de Vos

Opleidingen

  • Kunstnijverheidschool te Delft (1964 - 1967)
  • Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst te Den Haag (1967 - 1970)
  • Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving te ′s-Hertogenbosch (1970 t/m 1973)

Les van o.a. Pieter Giltay, Kurt Lob en Kees Bol.

Werkplek van Pieter Knorr

Pieter Knorr

Velen durven het pad niet te gaan, het pad van de rauwe realiteit waarin schoonheid verborgen ligt. Pieter Knorr bewandelt deze weg wel en weet de emotie van deze vergankelijkheid feilloos te vangen. Het wezenlijke zijn wordt pas zichtbaar wanneer het eindigt.